SV | Voor het aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden voor hunlieder aangezicht, omdat Ismael, de zoon van Nethanja, Gedalia, den zoon van Ahikam, geslagen had, dien de koning van Babel over het land gesteld had. |
WLC | מִפְּנֵי֙ הַכַּשְׂדִּ֔ים כִּ֥י יָרְא֖וּ מִפְּנֵיהֶ֑ם כִּֽי־הִכָּ֞ה יִשְׁמָעֵ֣אל בֶּן־נְתַנְיָ֗ה אֶת־גְּדַלְיָ֙הוּ֙ בֶּן־אֲחִיקָ֔ם אֲשֶׁר־הִפְקִ֥יד מֶֽלֶךְ־בָּבֶ֖ל בָּאָֽרֶץ׃ ס |
Trans. | mipənê hakaśədîm kî yārə’û mipənêhem kî-hikâ yišəmā‘ē’l ben-nəṯanəyâ ’eṯ-gəḏaləyâû ben-’ăḥîqām ’ăšer-hifəqîḏ meleḵə-bāḇel bā’āreṣ: |
Voor het aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden voor hunlieder aangezicht, omdat Ismael, de zoon van Nethanja, Gedalia, den zoon van Ahikam, geslagen had, dien de koning van Babel over het land gesteld had.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Voor het aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden voor hunlieder aangezicht, omdat Ismael, de zoon van Nethanja, Gedalia, den zoon van Ahikam, geslagen had, dien de koning van Babel over het land gesteld had.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!